‘Ik wil graag gebakken rijst met varkensvlees’, zo had ik ingetiept op mijn vertaal-app. Ervaring leerde dat je dan een soort nasi goreng krijgt, gebakken rijst met groente en kleine stukjes vlees. Prima eenvoudig maaltje. Deze keer ging het anders.
Vriendelijk, gedecideerd en toch ook licht onthutst (allemaal mijn interpretatie natuurlijk) zei de jongeman terug in onverwacht goed Engels: ‘But we are muslims’. Ai, suf, dat had ik toch moeten zien aan de keppel-achtige hoofddeksels die zijn oudere collega’s allemaal droegen, en dan had ik ermee rekening kunnen houden dat het onderdeel van hun geloof of cultuur (?) is om geen varkensvlees te eten. ‘You want beef?’, zo bracht de jongen de interactie onmiddellijk een verstandige stap voorwaarts, en ik kreeg prima nasi met rundvlees. Moslims, of tenmisten een deel van hen, maken zich herkenbaar in het straatbeeld. Voor de mannen met het keppeltje; vrouwen hebben meestal een klein zwart hoofddoekje zoals orthodox-christelijke vrouwen in Rusland en Oost-Europa ook wel dragen. Christenen maken zich niet herkenbaar, alleen hun kerken zijn prominent aanwezig in het straatbeeld. Dat wil zeggen, op mijn eerdere reizen. Deze keer heb ik niet één Christelijke kerk gezien.
Ja, China kent dus religieuze diversiteit. Met name het Christendom is enorm in opkomst. Als in een maatschappij alles op zijn kop staat en veranderingen sneller gaan dan jouw eigen ziel kan bijhouden, dan lonkt kennelijk de verlossende lokroep van een eeuwenoude geloofsleer van buiten de eigen maatschappij.
Etnische diversiteit is er in China natuurlijk ook. Anders dan wel eens gedacht wordt hebben ook de 55 onderscheiden etniciteiten naast de dominante Han-Chinenezen (92 procent van de bevolking, vertelt de Lonely Planet me) alle ruimte in de maatschappij. Onder één voorwaarde natuurlijk: geen twijfel aan de alleenheerschappij van De Enige politieke stroming in het land. En dat wringt voor in elk geval, zoals we weten, de Oeigoeren (moslims, trouwens) en de Tibetanen (Boeddhisten, overigens), en trouwens evengoed voor spirituele stromingen die zich onvoldoende voegen naar de structuren zoals de Partij die graag ziet. De paus bijvoorbeeld kan niet als hoogste gezagshebber van (een deel van) de Christenen worden erkend, want de paus is geen lid van de Chinese communistische partij. En de Falun Gong- beweging is volledig de kop ingedrukt. Dat was een snel opkomende boeddhistische beweging die claimde op haar hoogtepunt 100 miljoen aanhangers te hebben. De communistische partij werd zenuwachtig van zo’n aanzwellende ‘macht’, begon hen tegen te werken, en toen waren de mensen van die beweging zo onverstandig daar tegen te protesteren op het Plein van de Hemelse vrede, het heiligdom van de zittende macht in China. Daaarna werd de Falun Gong verboden en gebeurden er nog vele narigheden met leden, zie wikipedia.
Opmerkelijk is dat die hele 8 procent van de bevolking die tot de minderheden wordt gerekend, dus toch zomaar een slordige ruim 100 miljoen mensen, altijd vrijgesteld geweest is van de éénkindpolitiek die de Han-Chinezen henzelf hadden opgelegd.
Op het platteland van Hainan zie je dan ook regelmatig gezinnen met meerdere kinderen. Veel dorpen op het eiland zijn nog volledig gevormd door de oorspronkelijke Li-bevolking van Hainan. Er zijn één miljoen Li’s op het eiland dat een totale bevolking van 8 miljoen mensen heeft. Li’s zijn donkerder dan Han’ers en doen me denken aan mensen uit Vietnam of Thailand, zoals ik die ken uit Nederland (ik ben in Azië alleen maar in China geweest). Ik ben door veel Li-dorpen gefietst: ze zien er idyllisch uit. Financieel vast heel veel armer dan gemiddeld in China, maar zo zou ik ook wel willen wonen en leven, denk ik dan vanaf de buitenkant.
Ik tiep dit stukje in enige naast. Meestal maak is ’s avonds een stukje en verzend dat dan de volgende ochtend. Maar gisteren kwam dat er niet van en nu moet ik doortiepen om nog vóór de hotel-checkout-deadline klaar te zijn. Ik kan me alweer redelijk inspannen met fietsen, maar de conditie blijkt pover te zijn. Dat wist ik voor aanvang van de reis ook wel, maar bij een fysiek ongestoorde fietsreis is dat geen probleem en groei je na een aantal dagen vanzelf naar een prettig (vind ik dan) inspanningsevenwicht toe. De verkoudheidsperikelen stonden dat deze reis een beetje in de weg. En nu is het alweer bijna afgelopen… Vandaag een laatste stuk fietsen, daarna een laatste stuk tiepen, en woensdagavond per vliegtuig weer huiswaarts.
Geef een antwoord