‘Wahaarheen, leiheidt de Weg, die wij moeoeten gaan’, zo luidt de eerste zin van het bekende crematielied van mevrouw Telkamp. Die zin speelde om een of andere reden steeds door mijn hoofd vandaag.
Waarschijnlijk gewoon omdat ik mezelf vandaag weer voldoende fit achtte om weer op Weg te gaan. Ik mócht we er op Weg gaan! Ik moest helemaal niks! Maar ik was wel nieuwsgierig waar de weg me vandaag lángs zou leiden. ‘Waarheen’ was ik minder nieuwsgierig naar, dat was Dingan, zo had ik bedacht, een tussenstop op weg naar een kustplaatsje dat me een mooie bestemming lijkt. Nu zou ik eindelijk eens dat veelgeroemde fietsparadijs Hainan gaan verkennen! Nou, dat viel niks tegen. Alles zat mee! Heerlijk weer, een graad of 23, zonnig, superschone ‘wadden’-lucht, licht glooiend, rustige wegen, groen met wat bos en veel landbouwgebied. Wat wil je nog meer! O ja, fit blijven, dat wilde ik vooral ook heel graag. Ook dat ging goed!
Het meest bijzondere waren de smalle dorpsverbindingswegen die Google mij suggereerde als de Weg die ik moest gaan. Daar komt nooit een toerist, zo maakte ik op uit de veelvuldige uitingen die mijn verschijning bij mensen opriep: ofwel een verbijsterde blik, ofwel een enthousiaste groet, weinig onverschilligheid. Dit is het soort wegen dat ik zo graag befiets in China. Niet op verkeer hoeven letten, geen dieselbenzinedampen, geen herrie en getoeter. Alleen zorgeloos fietsen, om me heen kijken, genieten. Maar waarom leg ik dan (in betere tijden) vooral zoveel kilometers af over die oninteressante lange efficiënte superdrukke verkeerswegen? Hoe ik ook mijn best doe, meestal zijn er eenvoudigweg geen leuke B-weggetjes te vinden. Welnu, daar heb ik een theorietje over bedacht, een beetje filosoferend en associërend mede op basis van wat ik ook al weet. Een beetje yin en een beetje yang dus, zoiets.
Na de laatste ijstijd, 12.000 jaar geleden, gingen groepen mensen op verschillende plekken op de aarde geleidelijk aan over van jagen/verzamelen naar landbouw. Op zeven plekken, om precies te zijn, zo menen historici. Eén van die gebieden was het deltagebied van de Gele Rivier in China. Dat is de enige van die zeven plekken waar de landbouwcultuur onafgebroken gebleven is vanuit hetzelfde volk, ondanks veelvuldige oorlogen.
Europa hoorde niet eens bij die oorspronkelijke zeven plekken. Bij ons kwam de landbouw pas millennia later, via cultuuroverdracht en volksverhuizingen. De bron van onze landbouw en cultuur is het gebied van de Eufraat en de Tigris, zo leerde ik in de brugklas (ik had toen een steengoeie docent geschiedenis), Syrië/Irak dus. Maar in China is de cultuurontwikkeling juist altijd op dezelfde plek van hetzelfde volk gebléven. Sterker nog: de gehele brede oostelijke kuststrook werd één supergroot landbouwgebied, het allergrootste van de hele wereld. Want dit dubbel-deltagebied van de Gele Rivier en de Jiangtsekiang is het grootse vlakke (en vruchtbare) gebied ter wereld, zo kun je zien op een wereldhoogtekaart (heb ik nu even niet bij de hand). Het zuidelijke kustgebied van het huidige China integreerde daar wat minder vanzelfsprekend mee, omdat er wat heuvel/bergketens tussen liggen. Dat is ook de reden dat men in de regio van Kanton geen Mandarijn is gaan spreken, en de regiotaal Kantonees (met een paarhonderd miljoen sprekers) overeind gebleven is.
In die enorm grote landbouwgebieden kon vrij gemakkelijk een rustige ontwikkeling plaatshebben naar een overal ongeveer gelijke structuur van boerderijen, gehuchten, dorpen, steden. De meeste steden in China waren lange tijd maar beperkt van grootte. Het waren niet meer dan voorzieningscentra voor een omliggende regio van dorpen. Er was veel minder dan in Europa sprake van interstedelijke handel, mede omdat de oriëntatie naar de zee in China altijd veel minder is geweest dan in Europa. In China was er dus veel minder dan in Europa de noodzaak om een net van verbindingswegen tussen steden aan te leggen. Dorpen waren verbonden met elkaar en met de stad die hun centrum was. Maar steden in China hadden niet zoveel met elkaar te maken. Sterker nog: het was eigenlijk helemaal niet bedoeling dat een gewone boer buiten ooit zijn eigen regio ging. In de bloeitijd van het Chinese communisme, 1949-1976, werd dat zelfs vastgelegd. Plattelandsbewoners moesten in hun eigen regio blijven en kregen geen toestemming om te reizen. Dat werd bevorderd door voorzieningen waar mensen recht op kregen in die periode (denk aan onderwijs voor je kinderen en aan gezondheidszorg) te koppelen aan je geboorteplaats. Alleen dáár waar jij was geboren, kon jouw kind naar school en kon jij naar het ziekenhuis. Alhoewel de verhuisbeperkingen na 1976 allang radicaal zijn opgeven en daardoor de grootste migratiegolf (500 miljoen mensen) in de geschiedenis is ontstaan, zijn die voorzieningenbeperkingen er nog steeds. Daar hebben dus steeds meer mensen flink last van. Heel veel plattelanders die hun geluk en fortuin in de stad zijn gaan zoeken, hebben hun kinderen bij opa en oma in het dorp moeten achterlaten: alleen daar kunnen die kinderen kosteloos onderwijs krijgen.
Maar nu weer over de Weg. Waar zich in Europa over een periode van eeuwen geleidelijk aan een handels-wegennet heeft ontwikkeld, is dat in China in veel mindere mate het geval geweest. Er was heel lang veel minder interstedelijke handel. Pas nadat Mao dood was en zijn opvolger Deng Xiao Ping vanaf zijn aantreden in 1976 ruimte gaf aan radicale vernieuwing van de economie, toen pas kwam de handel echt op gang (en hóe!). Toen pas kwam ook de aanleg van een interstedelijk wegennet goed op gang. En daarom vindt iemand die uit nieuwsgierigheidsoverwegingen zonodig dat hele oostelijk kustgebied wil befietsen, zichzelf zo vaak terug op veel te drukke nieuwe lange saaie hoofdwegen. Want er zijn gewoon maar weinig rustige oude wat kronkelende lange interessante hoofdwegen. Gelukkig zijn er ook wel B-weggetjes, tussen dorpen, maar daar kun je veelal geen doorgaande fietsroutes van maken. Dorpen van verschillende regio’s zijn van oudsher vaak domweg niet met elkaar verbonden, omdat men het vroeger dus beter vond dat boeren gebonden bleven aan die eigen regio.
Pas nu ik dit verhaal af heb realiseer ik me dat ik ook iets had willen schrijven over de clash op de Chinese aandelenbeurs, dingen die je niet in de krant leest en die juist wél interessant zijn. Maar ja, mijn tijd is op. Misschien een andere keer.
Geef een antwoord