Hoe bewegen mensen ten opzichte van elkaar? Hoe stemmen mensen met elkaar af welke ruimte zij innemen? De gewoonten en/of regels daarvoor zijn in China compleet anders dan in Nederland.
Als ik me in Nederland een drukke winkel of straat begeef dan weet ik gedachteloos prima vooruit te komen zonder tegen anderen aan te botsen. Min of meer rechtdoor, en als uitwijken nodig is, meestal naar rechts. Dat is de Nederlandse gewoonte. Als ik in China op m’n hollands over straat loop dan bots ik juist tegen iedereen aan. Uitwijken, ruimte maken, voorrang geven en voorrang némen, het gaat in China (en heel zuid-oost Azië) helemaal anders. ‘Go with the flow’ is natuurlijk het verstandige uitgangspunt, en al helemaal als ik op de fiets zit. Waar in Nederland het fiets- en overig wegverkeer zich voortbeweegt op basis van vooral verkeersregels, is ook dat in China anders. Als er al verkeersregels zijn (ik heb ze nauwelijks kunnen ontdekken), dan zijn dat hooguit suggesties. Verkeersbewegingen zijn ook wel op gewoonten gebaseerd, maar elke situatie lijkt ook op het zoeken van de beste balans voor die betreffende unieke situatie. Vandaag heb ik heeeel rustig een kilometer of vijfentwintig door de stad gefietst (yess, het gáát weer een beetje) en viel me te binnen dat het ruimte-inname- en verkeersgedrag van Chinese mensen berust op de drie grote traditionele religieus-filosofische stromingen waarop gedrag en volksaard zijn gegrondvest: Confucianisme, Boeddhisme en Taoïsme.
Confucius bedacht 2500 jaar geleden een manier van omgaan met elkaar die orde, duidelijkheid en respect gaf in alle verhoudingen tussen mensen in een samenleving. De jongere is respect verschuldigd aan de oudere, de leerling aan de leraar, de burger aan de overheid. Maar andersom geeft dat verantwoordelijkheid aan de oudere, de leraar, de overheid om goed te doen in het belang van die ander. Dat is een praktisch soort van wederkerigheid dat beide partijen in een verhouding dient. En het is ook lekker duidelijk. Dat balanceren van verhoudingen speelt ook in elke verkeerssituatie. Als automobilist ben je sterker dan brommers en voetgangers, maar dat geeft ook verantwoordelijkheid om die ander niet plat te rijden. Auto’s bewegen zich redelijk defensief, maar wel altijd assertief. Voetgangers zijn regelmatig verschrikkelijk onoplettend. Zij weten als zwakste verkeersdeelnemer dat de rest wel rekening met hen hoort te houden en steken bijvoorbeeld soms met angstwekkende naïveteit een drukke verkeersweg over. Vanmiddag, twee kwebbelende jongedames gingen ook oversteken toen een paar opgeschoten jongens het rode voetgangerslicht negeerden en in een gaatje in de verkeersstroom de zesbaansweg over gingen. Die jongens maakten tempo, maar de kwebbeldames niet. Halverwege moesten zij halt houden en schoten aan beide zijden van hen drie stromen auto’s langs ze heen. Bloedjelink. Je bent zomaar dood, zou ik denken. Dat dachten die dames niet. Toen er een nieuw gaatje kwam staken ze, toch wel ietsje sneller nu, de resterende drie stroken over. En ze babbelden doodgemoedereerd voort alsof er niets aan de hand was.
De houding van de jongedames in hun toch best benarde situatie was er een van ‘overgave’: een ontstane situatie aanvaarden zoals die zich voordoet, zonder oordeel en zonder ophef. Ook de automobilisten aanvaardden zonder gedoe het feit dat die vrouwen daar nu eenmaal stonden. Geen opgestoken vingers of boze gezichten, hooguit wat rationeel getoeter om de alertheid van alle betrokkenen te bevorderen. Deze houding kun je duiden als Boeddhistisch. In het verkeer houden mensen altijd het hoofd koel. Niemand wordt ooit boos op een ander, wat voor domheid of ruwheid die ander ook begaat. Men creëert geen enkele negatieve energie.
Het Taoisme gaat over de Weg (nee, niet zozeer een verkeersweg): over hoe je dingen kunt of moet doen, niet zozeer over wat je kunt of moet doen. In elke verkeerssituatie is de taoïsische invalshoek dus om een goede oplossing te vinden en niet zozeer wat de juiste regel is waar je je op zou kunnen baseren.
Inmiddels ga ook ik allang weer bijna moeiteloos op in het confucianistisch-boeddhistisch-taoïstisch georganiseerde verkeer en internaliseer ik vast ook iets van deze houding.
Zoals ik het een beetje bij elkaar beredeneer voor verkeer, zo kun je de drie fundamenten confucianistisme -boeddhisme – taoïsme vast ook plakken op alle andere mogelijke interactie-kwesties. Arbeidsverhoudingen. Romantiek. Vriendschap. Woonsituaties. Hoe ga je om met ontslag, verliefdheid, burengerucht? Weet je, dit is een totaal andere wereld dan de onze, rustend op totaal andere manieren van denken en doen. En het werkt anders, en het werkt ook. Mooi toch. Misschien kunnen we (ik) wel iets van China leren.
Zie ook, zo je wilt: http://chinafietser.reislogger.nl/19-boeddhisme-taoisme.76968
Onderstaande foto’s staan los van het verhaal.
Geef een antwoord