​India6. Een bijna dode fietser

Het aardige van het oppikken en naar het ziekenhuis brengen van een bijna dode fietser is dat je een uniek kijkje krijgt in de Indiase gezondheidszorg. De gezondheidszorg voor de fietstoerist van Franse komaf bleek voortreffelijk te zijn. Maar het was ‘paarlen voor de zwijnen’: toen met kunst- en vliegwerk de verschijnselen van zijn ernstige hoogteziekte een beetje waren getemd, bleek de man zo dwars als pokhout. Hij sloeg elk doktersadvies in de wind. Geen land mee te bezeilen. Onvoorstelbaar hoe dom mensen kunnen zijn.

Vanochtend reden we met onze achttienpersoonsgroep in twee busjes en een personenauto het tweede deel van de route van Leh naar Manali. Een geweldig mooie route door godverlaten en dus godvervuld woest berglandschap. Het is de enige weg die Ladakh ontsluit naar de rest van de wereld, afgezien van een route die te dicht langs vijand Pakistan loopt. De weg bestaat vooral uit kuilen en hobbels, met hier en daar een stukje asfalt, en passen van soms meer dan 5.000 meter hoogte. Na anderhalf uur rijden passeerden we de enige hoge pas van vandaag: de Baralacha La, 4883 meter hoog. Tien minuten verder stond ons eerste busje langs de kant, naar ik aannam voor een fotomomentje, maar men bleek gestopt voor een man die geleund tegen een grote steen op een slaapmatje langs de kant van de weg zat. Hij droeg fietskleding, zijn fiets stond tegen de grote steen. De man zag er belabberd uit, bleek verkleumd van de kou en antwoordde traag en onsamenhangend op onze vragen. Hoogteziekteverschijnselen. Het leek erop dat hij de nacht had doorgebracht op deze plek: langdurig dus op deze grote hoogte, met bovendien stevige nachtvorst. Na enige deliberatie was duidelijk dat we de man moesten helpen, ook al meende hij zelf dat dat niet nodig was. Man, fiets en spullen met ons mee, en op naar de noodarts in een volgende legerplaats, een half uur verderop. Elke legerplaats in deze bergen is ook noodopvang voor hoogteziekteslachtoffers. Om een of andere reden werd de man naast mij op de achterbank van de personenauto geplaatst. Reisgenoot Bert zat naast de chauffeur. Om te proberen het leven in de man te houden hadden we hem verpakt in dekens en voerde ik hem water en een energiereep. In eerste instantie leek het me beter om hem niet te laten wegsoezen en porde ik hem steeds op als dat weer dreigde te gebeuren.

De legerplaatsarts was er niet. Helaas, zo gaan die dingen. En dus zat er niks anders op dan de man te brengen naar het ziekenhuis van Keylong, het stadje van onze bestemming. Ik was er intussen al wat geruster op dat onze onverwachte gast het leven wel zou kunnen houden en liet hem over aan de slaap die hij kennelijk zo graag wilde. Bij vlagen was hij wakker en alert en vroeg hij bijvoorbeeld of we hem na ziekenhuisbehandeling weer terug wilden brengen naar de plaats waar we hem hadden gevonden.

Het ziekenhuisje zag er uit zoals je zou verwachten: pover. Bert en ik brachten de man tussen ons in het ziekenhuis binnen. Hij kon niet zelfstandig lopen. De entree in het ziekenhuis verliep ook zoals je zou verwachten: rommelig, onduidelijk, en met enig kastje-naar-de muur-gedoe. Maar na vijf minuten al was er ineens een dokter die direct aan de Fransman zag dat het ernstig was. Hij dirigeerde ons naar een ziekenzaal die eruit zag zoals je zou verwachten: rommelig, en gevuld met zowel patiënten als met andere mensen. Allemaal keken ze nieuwsgierig naar wat er nou toch weer werd binnengebracht. De arts was echter helemaal anders dan ik had verwacht. Hij bleek uitermate professioneel en communicatief en was adequaat en handelingsgericht. Na tien minuten al bleek dat de Fransman een zuurstopopnamepercentage (heet dat zo?) had van 50 procent, gevaarlijk veel lager dan de gezonde marge die, aldus de arts, tussen 85 en 95 procent ligt. Snel werd door vakkundige verpleegkundigen een slangetje met zuurstof aan zijn neus gelegd en kreeg hij een infuus met glucose. Andere testen wezen niks bijzonders uit. Zuurstof en suikerwater deden vervaarlijk snel hun werk en de Fransman meende dat hij wel weer boven Jan was. De arts vertelde hem echter dat hij aan de dood ontsnapt was, adviseerde dringend om de komende weken niet meer naar hoogte te gaan, en gaf aan dat zijn situatie zo ernstig was dat dit kleine streekziekenhuis niet voldoende zorg kon leveren. Het advies was om nog deze dag per ambulance naar het provinciale ziekenhuis in Manali te gaan. De Fransman was echter voor geen enkel advies of rede vatbaar. Hij wilde hooguit een nachtje in het streekziekenhuis blijven en dan opnieuw zijn hoogtetocht door Ladakh hervatten. Hij trok op een zeker moment woedend infuusnaald uit zijn arm en zuurstof van zijn neus.

De man was solofietser, pas een week in India en 38 jaar: een leeftijd waarop je toch enig verstand en zelfinzicht zou mogen verwachten. En ook al kan een zekere mate van redeloosheid een verschijnsel van hoogteziekte zijn, het gedrag van deze man was bij voortduring zo extreem dat er voor de arts niets anders opzat dan het zeldzaam gebruikte formulier van ‘volledige eigen verantwoordelijkheid’ door deze patiënt te laten ondertekenen. Dat gebruikt men hier (en in Nederland misschien ook wel?!…) in de zeldzame gevallen dat een patiënt doktersadvies in de wind slaat en zichzelf moedwillig blootstelt aan levensgevaar.

Bert en ik vonden het tijd worden voor afscheid. Daarbij benadrukten we opnieuw dat de man er echt verstandig aan zou doen om doktersadvies ter harte te nemen, rust te nemen en de fietstocht te beëindigen. Hij leek het te verstaan, zoals hij overigens ook al eerder gedurende de 7 uur dat we bemoeienis met hem hadden gehad soms de indruk wekte onze adviezen te verstaan. We wensten de hem wijsheid toe en lieten hem verder over aan de arts en de verpleegkundigen. Ik hoop het beste voor hem.

Foto’s van het ziekenhuis op mijn facebookpagina.

Oja. Eergisteren was er in het programma van deze reis een ‘vrije dag’. Ik huurde een mountainbike en fietste van het hotel in Leh op 3.550 meter hoogte naar het 25 kilometer verder gelegen South Pullu, een uitkijkpunt op ongeveer 4.750 meter hoogte. Een experiment: nog nooit fietste ik op zo’n hoogte. Ik had een geweldig mooie tocht. Cola, thee en chips waren mijn beloning op het terrasje van het schamele café op deze grote hoogte. Vijf uren om boven te komen, een uurtje naar beneden. Verantwoord? Ja.
Namasté, groet van Henk

wp-1469882395473.jpg


Geplaatst

in

door

Tags:

Reacties

3 reacties op “​India6. Een bijna dode fietser”

  1. hunfeld avatar

    Poeh hé spannend verhaal. Wat een aparte kostgangers hebben we toch op aarde rondlopen! Was je fietstochtje leuk? Geniet lekker verder, wij genieten mee. Lieve groetjes

    >

  2. Martijn avatar
    Martijn

    Tja wat een verhaal. We hebben de route Srinigar-Leh-Manali in 2014 gefietst. Zoals jij dus ook ervaart een waanzinnig mooie route. Goed aclimatiseren is (kennelijk) van vitaal belang maar als je je aan de maximale stijgingsrichtlijnen houdt dan lijken me de risico’s minimaal. Van ons groepje had niemand echt last van hoogteziekte en heeft dat ons niet weerhouden om de Kardung La op 5353m te beklimmen.

  3. Ilse avatar
    Ilse

    Die fietstocht naar 4750 meter hoogte lijkt super mooi. En die cola en chips zijn misschien nog lekkerder dan cappuccino’s na de strandyoga ☺

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *